Mirella Muroni Films Writing About

Nostro Destino

Novel about where your home is and where your destiny lays. Love story about two male Italian immigrants and a black female student.

Achter de Maan (Behind the Moon)

Coming of age story about a tree that grows up without knowing his father. When his mother is dragged away to be burned and he himself is chopped down to become a simple fence, he loses all hope for a meaningful future.

Miss Nobody

A series of autobiographic and poetic reports on life.

De Bruine Prinsessenbende (A gang of brown princesses)

A young discouraged black girl is picked up in the middle of the night by a mysterious female gang. Coming of age story about identity.

Zaartje Tartaartjes Familiestamppot (Zaartje T. (nickname) family stew)

Nursery rhyme about a brown girl and her multicultural family in the Netherlands.

 

De Insulindeweg

De Insulindeweg is een serie korte prozagedichten (21) over mijn jeugd in Amsterdam Oost.

ALS KIND HAD IK
bronchitis. Op mijn verjaardag
nam mijn moeder me mee naar de speelgoedwinkel
om een cadeau uit te zoeken. Ik moest zo hoesten
dat ik niet kon vertellen wat ik wilde hebben. De mevrouw
van de speelgoedwinkel wees telkens dingen aan, maar ze had het steeds fout. Dan schudde ik
mijn hoofd tussen twee hoesten in.

ALS KIND HAD IK
de bomen van de Insulindeweg. Je zag ze
als je in de voorkamer uit het raam keek.
Er was een liedje over: Op de Insulindeweg stond een rijtje bomen,
al die bomen waaiden weg, op de Insulindeweg.
Wij (mijn broers en ik) mochten nooit buitenspelen. Alleen samen met mijn moeder
naar de speeltuin. Daar kon het hek dicht.

ALS KIND HAD IK
een snoepkast met deurtjes die kraakte.
Als je ze opendeed dan
schreeuwde mijn moeder vanuit de keuken.

ALS KIND HAD IK
mijn haren nooit los. Los ging het in de knoop
of recht overeind staan.
Er kwam een haarband met de post.
Met bloemetjes erop. Ik wilde mijn haar voor één keer
los. Zeurde net zolang tot het mocht.
Voor ik naar school ging danste ik ermee
ik deed hem als een ceintuur om mijn buik. De diadeem
brak in twee stukken. Hij kon niet geplakt.

The Insulindeweg

The Insulindeweg is a series of short prose poems (21) about my youth in a neighborhood in the East of Amsterdam.

AS A CHILD I HAD
The trees from the Insulindeweg.
You could see them from the window
in our living room. There was a song about them.
We (my brothers and I) were not allowed to play outside
alone. We could only go to the playground with my mother.
The playground had a fence
which you could close.

AS A CHILD I HAD
A candy cupboard of which the door
creaked. If you opened it,
my mom yelled from the kitchen.

AS A CHILD I HAD
Bronchitis. On my birthday
I was taken to a toyshop to select a present. I was coughing
so much that I could not tell the saleslady
what it was I wanted.
She kept picking the wrong thing.

AS A CHILD I HAD
never wore my hair down. Down it would knot or stand up
straight.
I received a fillet by post. It had flowers on it.
I nagged until I was allowed to where
my hair down,
but only this one time. Before I went to school
I played with the fillet. I put it around my belly
as a belt. It broke.
It could not be glued back together.

Post mortale observaties

Postmortale Observaties is een serie prozagedichten (26), geschreven in de week na mijn vaders overlijden.

IK HERINNER MIJ
het verhaal
dat mamma aan jou vraagt
wat je de volgende dag
voor je verjaardag wilt
ze heeft een set koplampen
voor de Mini gekocht
hoopt dat jij dat gaat zeggen
maar jij zegt
ik wil een levende pop
de volgende dag word ik geboren

IK HERINNER MIJ
dat we een soort traditie
krijgen
we bellen elkaar de avond
voor onze verjaardag
precies om middernacht
om elkaar te feliciteren
het wordt een wedstrijd
er zijn tijden
dat ik elk jaar win,
er zijn tijden dat jij steeds
eerder bent

IK HERINNER MIJ
een verpleger die roept:
de dochter van meneer komt even binnen
ik zie je liggen
ze hebben je kleren opengeknipt
een defibrillator wordt op je borst gelegd
je lichaam schokt omhoog
jouw naakte geslacht hopt mee
ik ga weer naar de gang
weet hoe preuts je bent

IK HERINNER MIJ
dat we al jouw geheimen ontdekken
in al je schoenen heb je verhogingen gebouwd
van laagjes opgevouwen keukenrol
om groter te lijken
alle kontzakken van je spijkerbroeken
zijn gevuld met opgevouwen plastic tasjes
om billen te hebben

Post mortem observations

Post mortem Observations are part of a series of prose poems (26), written in the week my father died.

I REMEMBER
the story, that mom asks what you want for your
birthday the following day.
That she bought you something for your car and hoped
that you would mention that, but that you say:
I want a living doll.
and that I was born the next day...

I REMEMBER
A tradition we develop later: We call each other
just before midnight to congratulate each other.
It becomes a competition.
Some years I win,
some years you call first.

I REMEMBER
A nurse who says: The daughter of Mr... is coming in
for a moment. I see you laying there.
They cut open your clothes and try
to resuscitate you.
Your nakedness is shaking up and down. I go back
to the hallway,
knowing how prudish you are.

I REMEMBER
That we discover all your secrets:
How you fill your shoes
with paper to look taller.
How you fill the pockets of your jeans
with plastic bags,
to have buttocks.

Venserpolder, 66 eindtijden

Venserpolder, 66 Eindtijden, is een project van 66 prozagedichten die een combinatie zijn van autobiografisch materiaal en de Bijbel. Elk prozagedicht is gelinkt aan 1 van de 66 boeken uit de Bijbel.

Venserpolder (name of a neighborhood in Amsterdam) is a project in which autobiographic
material is combined with the Bible. Each prose poem is linked to one of the sixty six books of the Bible

22 HOOGLIED (SONG OF SONGS)
wij zijn onttrokken aan
de sterren in het heelal
geland zonder schip,
in een kuil kinetisch
al is onze huid donker
toch zijn we mooi

donker als de tenten van Kedar
donker en mooi
als het lonken van een zwart gat
gapend
als de tapijten van Salomo
bont

let niet op onze donkere huid
de zon heeft ons verbrand
de gastheren waren hard voor ons
wij moesten plukken in hun wijngaard
voor onszelf hebben wij niet gezorgd
voor ons eigen wijngaard niet

O, vang voor ons de vossen
die kleine vossen
die wijngaarden vernielen
onze wijngaard die in bloei staat

de winter is voorbij
verdwenen is de regen
er zijn weer bloemen buiten
het seizoen van zingen is aangebroken

mijn mooie mensen kom
jullie daar, als in een kloof in de bergwand

2 EXODUS
ben ik Besaleël, de zoon van Uri
kleinzoon van Chur,
uit de stam Juda
ik wacht al zo lang
op een naam
om tussen wijsvinger en duim
omhoog te houden
voor een alziend volk
en uw juichend oog

u weet dat ik geen jongetje ben
kleindochter ben ik amper geweest
mijn stam is zonder mij vertrokken
u vond me bloedend op de stoep
in Venserpolder

ik ben Besaleël,
uitgekozen en met de geest vervuld
ik ben uit
op de uitvoering in
goud, zilver en brons
het bewerken van edelstenen
(mij is grote bekwaamheid geschonken,
of ben ik een ongekozen meisje
in overmoed dronken)

u heeft me van de stoep geraapt
me afgedroogd en met stro schoongewreven
mijn haar eerst gekruld, daarna laten groeien
mij borsten en billen gegeven

Wie zegt dat ik niet bezig ben - alles uit te voeren, wat mij
is opgedragen